Goed te Corbie

Goed te Corbie is nog een van de weinige voorbeelden van een klassieke castrale motte. Zo een castrale motte was het centrum van een heerlijkheid. Het centrum van een heerlijkheid was oorspronkelijk de versterkte woonplaats van de feodale grondheer. Kenmerkend is haar tweeledige opbouw met een opperhof en een neerhof. Het geheel is opgehoogd en omwald door een 8-vormige gracht. Het opperhof is hoger opgehoogd dan het neerhof en het ophogingsmateriaal kan niet enkel vanuit het grachtenstelsel afkomstig zijn maar moet voor een aanzienlijk gedeelte uit de omgeving zijn aangevoerd. Het opperhof is de plaats waarop de hofheer zich met zijn dienaren voor een korte tijd kon terugtrekken in geval van bedreiging. Op het neerhof werd gewoond en stonden de bedrijfsgebouwen. Omwille van de verdedigingsfunctie was het nodig dat het water gedurende gans het jaar in de grachten kon worden behouden. Vandaar dat de echte motte nederzettingen steeds voorkomen in beekvalleien of in depressies met gebrekkige waterafvoer. Een derde element van het hof is de castrale kapel van de heer op het neerhof (eigenkerk) die soms is uitgegroeid tot een parochiekerk (zgn. hof-kerk-relatie). Bepaalde castrale mottes hebben ongetwijfeld een rol gespeeld in de bewoningsgeschiedenis van deze periode. De aan trekkingskracht van het feodale centrum, met het oog op beveiliging en handel, zorgde voor een concentratie van bewoning zodat sommige centra zijn uitgegroeid tot een dorpskern of gehucht (incastellamento). Verder hebben de feodale heren ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld bij de ontginning van de gronden van de heerlijkheid.

Dromos