(WOII) Voederbieten voor het stadspaard

Stadshovenier Patteet mocht terecht fier zijn op het stadspark. Sinds zijn aanstelling in 1933 had hij er alles aan gedaan om er een fraaie bloemrijke groene oase van te maken. De volgende oorlogsjaren moeten diep in zijn tuindersziel gesneden hebben. Reeds bij de mobilisatie in 1939 werd het park verstoord door de tent van de hygiënische dienst, de zgn. ‘équipage d’hygiène’ die voornamelijk instond voor de ontluizing van de Belgische troepen.

Tijdens de oorlogsjaren werden voederbieten geteeld voor het enige stadspaard dat er was. Ook groenten voor de soep van Winterhulp werden hier gekweekt. Op 12 mei 1941 schreef het stadsbestuur aan de Kreiskommandant van Leuven: ‘Al de inwoners werden aangezet hunne gras en bloemperken om te spitten en met groenten of andere producten te beplanten. De stad Aarschot heeft het goede voorbeeld gegeven en heeft haar stadspark opgeofferd om er groenten voor Winterhulp te planten. Er is geen ruimte meer beschikbaar op gronden.’

Na de oorlog, in juli 1946 was er nog een flinke rel wanneer de Bond Politieke Gevangenen een Vlaamse kermis in het park wilde organiseren. Patteet schoot in paniek omdat hij dacht dat zijn pas aangelegde graszoden en de voor 15.000 fr. in leen gegeven dahliaplanten er door de drukte zouden vernield worden. Hij schreef dan ook een furieuze brief aan de vereniging. Die liet zich niet onbetuigd en er ontstond een ruzie van wederzijdse moddergooien die dagenlang de lokale blaadjes zou beheersen.

Toerisme Aarschot