Source Prince Condé

In 1849 werd de put ontdekt door de heer Schaltin in de kelder van zijn huis genaam 'prince Condé'.

In oktober 1863 boorde hij de put om bronwater te tappen. In mei 1863 verzocht de firma Schaltin, Duplais et Cie, om de bron van openbaar belang te verklaren en te mogen exploiteren. In december 1863 verwierp de rechtbank van Verviers de vordering van de stad Spa tegen de eigenaar en de exploitanten van de bron. De stad Spa nam deze stap omdat het volume van het bronwater in de nabijgelegen Peter-de-Grotebron afnam. In 1879 maakte men gebruik van een rechthoekige ruimte van acht bij tien meter, met een glazen dak en een keramische vloer. De muren waren bedekt met rotsen waarin allerlei planten groeiden. Het water werd uit twee putten gehaald en opgevangen in twee zwart marmeren bassins, onder een kunstmatige grot. Gedurende meer dan 20 jaar exporteerde Schaltin veel bronwater in samenwerking met de firma Vichy en was daarmee een belangrijke concurrent. Jaarlijks vulden zij ongeveer 50.000 flessen water. Dit duurde tot in 1903 de stad Spa de bron kocht voor 40.000 francs.

Het water van de Prince de Condé-Bron komt uit dezelfde onderaardse stroming als dat van de Peter de Grote-Bron en van de Armes d'Autriche. Het water onderscheidt zich door een rijkere minerale samenstelling die verworven wordt tijdens het laatste deel van het ondergrondse traject.

In 1988 werd een glazen piramide naast het huis gebouwd. In navolging van het glasraam uit de 19e eeuw, dat het gebouw van de originele bron omkadert, wil de huidige piramide de architecturale weerspiegeling zijn van de 20e eeuw. Het gebouw herbergt het hele jaar kunsttentoonstellingen.

Lodewijk I van Bourbon-Condé, prins van Condé, hertog van Enghien (Edingen) (Vendôme, 7 mei 1530 — Jarnac, 13 maart 1569) was een prins van den bloede uit het Huis Bourbon en de voornaamste protestantse leider tijdens de drie eerste Hugenotenoorlogen. Hij werd tijdens de Slag bij Jarnac vermoord. Rondgeleid op een ezelin was zijn lijk het voorwerp van spottende opmerkingen van het katholieke leger alvorens gedurende twee dagen tentoongesteld te worden op een tafel in het kasteel van Jarnac.

Willem Vandenameele