Penrith Castle

Het verwoeste, rechthoekige in rood zandsteen gebouwde Kasteel van Penrith was eerst een versterkte toren met rondom een omheining (pele tower), die bescherming gaf aan de inwoners van de stad tegen de oprukkende en rovende Schotten. In 1397 werd het kasteel vergroot door William Strickland, de latere de Bisschop van Carlisle.

In 1471 werd het kasteel door Ralph Neville opnieuw vergroot en werd het een koninklijk fort voor de Hertog van Gloucester, de latere Richard III, hoeder van de route naar Schotland. Met een diepe sloot, sterke muren en grote ondergrondse gewelven werd het kasteel extra beveiligt. Het gerucht ging zelfs dat er een geheime doorgang was, die liep van de Gloucester Arms pub naar het kasteel.

In 1648 tijdens de Civil War (burgeroorlog), diende het kasteel als een hoofdkwartier voor de Commonwealth. Uiteindelijk verviel het kasteel tot een ruïne en delen van het kasteel werden gebruikt voor de bouw van de lokale huizen. Maar nog steeds zijn de wezenlijke overblijfselen van het kasteel voor liefhebbers te onderzoeken.

Nemook