Laathoven van Oost

Laathoven van Oost

Oost mag dan een speldenkop op de landkaart zijn, het kleine dorpje omvatte diverse laathoven. Wachtendonckshof 29 HA. Kemerlingshof 57 HA. Butsarthof 7 HA. Tussen 1370 en 1400 kwamen drie laathoven, de Wachtendonckshof (29 ha.), de Kemerlingshof (57 ha.) en de Butsarthof (7 ha.) in het bezit van de familie van Holzit en werden door hen samengevoegd. Het centrale gebouw van de Butsarthof kan beschouwd worden als de voorganger van kasteel Oost. Na 1557 ging het bezit door vererving over aan de familie van Berge genaamd Trips

De Eigenhof (16 ha.) en de Dutsenhof worden voor het eerst vermeld in 1363. Beide hoven werden als onvolledige hoven beschouwd zonder een centraal gebouw. Zij functioneerden enkel als bestuurscentrum en voor inning van de cijnzen. Tussen 1500 en 1550 kwamen beide hoven in het bezit van de familie van Holzit en werden aan de andere hoven toegevoegd.

De Kloppenburcht was een zelfstandige hof van een kleine 18 ha groot. Ze wordt voor het eerst vermeld in 1357 en in feite de zesde laathof van Oost. Van 1373 tot 1639 was de Heerlijkheid Oost in handen van de Heren van Gronsveld. Rond 1650 wist de familie Trips alle rechten van de Kloppenburcht te verwerven. Het kasteel van Oost werd nu het onbetwiste centrum van bestuur. De Kloppenburcht werd een pachthof en een vluchthof voor de mensen van Oost die bij oorlogshandelingen een veilig onderkomen zochten. Deze situatie bleef tot aan de Franse tijd onveranderd.
De laatste laatbank van Oost was de Batenborch. Een zeer kleine laatbank in Oost die in de 16e eeuw aan de de Heer van Gronsveld toebehoorde waarvan de laten cijnsplichtig waren aan zowel de Heer van Gronsveld als aan de familie van Holzit. Van alle laathoven in Oost heeft alleen kasteel Oost de tand des tijd doorstaan.

Eijsden-Margraten