Condroz

De Condroz is een schoolvoorbeeld van hoe geologie (de gesteenten) de topografie (de hoogten en laagten) en het landgebruik bepaalt. De Condroz bestaat uit een golvend landschap waarin langgerekte evenwijdige kammen met brede depressies afwisselen met een verschil van ongeveer 50 m in hoogte. De kammen zitten op ongeveer 300 meter, en de depressies op ongeveer 250 meter. De depressies komen geologisch overeen met kalksteen van het Onder-Carboon. En de heuvelruggen met zandstenen of psammiet van het Boven-Devoon. Op zich is dat merkwaardig want meestal vind je de ouder gesteenten (Boven-Devoon) onderaan en de jongere (Onder-Carboon) bovenaan. Maar hier is het dus omgekeerd. Dat komt omdat de kalsteen sneller erodeert dan de harder zandstenen (pasammieten). En door de plooiing van het gesteente steken de oudere stukken er bovenuit. Geologen noemen die afwisseling van plooien anticlines en synclines. De onderliggende anticlines van de zandstenen uit het Boven-Devoon steken dus door de synclines van het jongere Onder-Carboon.

Typische plaatsen waar je zo een depressie tegenkomt is in Natoye en Ciney. Als je een mooie opeenvloging van heuvelruggen en drepressies wenst te ervaren moet je in NW of SE richting gaan. Bijvoorbeeld van Namen naar Marche. De heuvels van harde zandsteen noemt men tidges  en brede laagtes, de 'chavées. Die laagtes werden door de erosie uitgesleten in de zachtere kalklagen. De rivieren volgen ook het reliëf. In de chavées lopen kleine dikwijl riviertjes die af en toe in de kalksteen verdijwnen.

Pascal Brackman