Monastero Santa Caterina Badiella - Monreale

De bouw van het klooster van Santa Caterina, tegenwoordig bekend als ''Badiella'', werd in 1580 uitgevoerd in opdracht van aartsbisschop Ludovico I Torres.

Vanwege de gezondheids- en sociale nood van de stad Monreale, gaf aartsbisschop Ludovico Il Torres er de voorkeur aan om het nieuwe hoofdkwartier van het burgerziekenhuis, genoemd naar de heilige Catharina de Martelares, in een deel van het klooster te installeren. In 1646 werd het gebouw niet langer gebruikt als ziekenhuis, dat werd verplaatst naar het stadscentrum, maar behield het zijn functie als Dominicaans klooster voor het beheer van het weeshuis van de 'Pericolerende Maagden' en later van de 'Dochters van de Militairen' waar de zusters, naast religieuze training, interne en externe meisjes een werkopleiding gaven.

In 1656 werd de eerste kern van het gebouw voltooid. Monseigneur Alfonso Los Cameros begiftigde het instituut met een akte van augustus 1662 met stabiele middelen van bestaan, waarna hij in 1665 de leiding toevertrouwde aan de Zusters Dominicanessen. Hij begiftigde de Opera Pia ook met een interne kerk gewijd aan de Heilige Maagd van de Rozenkrans en noemde het hele complex 'Badiella' om het te onderscheiden van de 'Badia' in het klooster van San Castrense.

Het was aartsbisschop Francesco Testa die in 1760 al het werk vastlegde met de bouw van het gebouw in zijn huidige vorm. In het begin van de 20e eeuw ging het gewone beheer, op verzoek van Monseigneur Intreccialagli, over van de Zusters Kapucijnen naar de Congregatie van de Zusters Oblaten van de Goddelijke Liefde, die juist in Monreale werd erkend, op verzoek van "Suor Diomira Crispi", de stichteres.

Uit documentair bewijs is zeker dat de oude gevangenis van Monreale, die niet meer bestaat maar in de 19e eeuw werd afgebroken, zich in het oude klooster van S. Caterina in Monreale (Badiella) bevond. De gevangenis, ook de zetel van de inquisitie voor Monreale en omgeving, bestond eeuwenlang naast de eerste zetel van het oude gelijknamige ziekenhuis en vervolgens met het klooster van de nonnen van Badiella.

willem vandenameele