Jozef De Vroey en de weerstand

Het eerste boek dat De Vroey in 1949 uitgeeft, beschrijft het leven van pater Jozef Raskin in beide wereldoorlogen. Hij beschikt hiervoor over de archieven van de familie Raskin. Priester Georges Raskin is een collega op het Sint-Lievenscollege. Het is de aanloop tot de inhuldiging in 1951 van dit standbeeld voor de oorlogsheld en vermoorde verzetsstrijder. Niet iedereen, zowel van politieke oppositie tot zelfs katholieke kringen, is onverdeeld gelukkig met dit initiatief.

Pater Raskin is een van die helden die door De Vroey mateloos bewonderd wordt. Niet alleen om zijn daden, maar vooral om de aanvaarding van elke consequentie daarvan.

Hoewel we De Vroey nogal eenzijdig verbinden met de oorlogsgruwelen van augustus 1914, is hij bijzonder geïnteresseerd in de Tweede Wereldoorlog. Die heeft hij als soldaat van dichtbij meegemaakt. En in Antwerpen moet hij de uitwassen van het nazisme wel gezien hebben. Hij tekent omstreeks 1948 verschillende platen voor het prestigieuze Guldenboek van de Belgische Weerstand. En het magistrale Kyriale is een geschiedenis en aanklacht tegen het nazisme. Hoe diep dit hem treft en hoezeer hij het verzet bewondert, zien we in de verschillende tekeningen die hij maakte bij het verzetsgedicht ‘Pools meisje staande op een stoel’ van J.B. Charles.

Jan Rymenams