Museum voor schone kunsten - Doornik

Het Museum voor Schone Kunsten van Doornik vindt zijn oorsprong in de wens van de beschermheer van Brusselse afkomst Henri Van Cutsem om zijn zeer belangrijke collectie moderne Belgische en Franse schilderkunst na te laten aan de stad Doornik, op de uitdrukkelijke voorwaarde dat er een museum zou worden gebouwd door een van zijn vrienden, de beroemde art nouveau- architect Victor Horta .

Deze stilistische evolutie kan verklaard worden door de langzame evolutie van het project ontwikkeld tussen 1907 (plannen) en 1913 (bouw), onderbroken door de oorlog en ingehuldigd in 1928. Het centrale plangebouw bestaat uit een brede en korte kern waarop vijf kleinere, uitstralende vleugels worden geënt, in de vorm van een schildpad of een vliegende eekhoorn, afhankelijk van de leesrichting van het holplan. Op de handgrepen van de voordeuren zijn schildpadden afgebeeld. Het enige dat vandaag de dag overblijft zijn de handvatten zelf, in de vorm van de poot van een schildpad.

Na de diefstal van de Mona Lisa ontwierp Horta zijn museum om de veiligheidsproblemen in musea aan te pakken. De Mona Lisa werd gestolen uit het Louvre-museum 21 augustus 1911, voordat hij twee jaar later in Italië werd gevonden. Volgens het bouwplan kan een bewaker panoramische bewaking van de kamers uitvoeren. Door zichzelf in het midden van het museum te plaatsen, kan hij alle kamers om hem heen observeren

Een door Charlier gebeeldhouwde compositie brengt mannelijke silhouetten samen rond een triomfantelijke jonge vrouw en bekroont het geheel.
In 1979 werd een van de drie monumentale bronzen exemplaren van Woman Looking at the Sun (1962) van George Grard op het museumplein geplaatst. In 1997 leende de George Grard Foundation een versie van Spring to the Crown (1946) uit.

De collecties van het museum bieden een panorama van schilderijen en sculpturen, variërend van Vlaamse primitieven tot hedendaagse kunstenaars.

Willem Vandenameele