Hôtel de Groesbeeck - de Croix

Dit voormalig toevluchtsoord van de abdij van Villers in Brabant werd gebouwd in de 13e eeuw maar herbouwd in 1605.

Het werd verkocht in de 18e eeuw aan Alexandre-François de Groesbeeck die het in 1751-1752 liet vergroten en verbouwen. Aan het einde van de 18e eeuw ging het via een huwelijk over naar de familie de Croix en in 1935 werd het eigendom van de stad en een museum.

Dit H-vormige herenhuis in baksteen en kalksteen is opgebouwd uit een centraal rechthoekig volume waarop uitbreidingen zijn geënt die twee lange vleugels vormen die loodrecht op de uiteinden staan. De Franse tuin is ontworpen door Hector Mathieu in 1937: borduurwerk van buxus symmetrisch gerangschikt rond een vijver. Aan de rechterkant van de straat leidt een koetspoort naar een binnenplaats met de stallen. Links staat een conciërgewoning, nog deels 17e eeuws.

Binnen is een opmerkelijke eikenhouten Louis XV-trap, waarvan de bovenkant is ontworpen door Van den Base, terwijl de balusters zijn gemaakt door Thomas (bekend als de Charleroi). Er zijn enkele van de originele open haarden in de bijgebouwen. Uitzonderlijke keuken, versierd met Delftse tegels, met renaissancekachel en open haard uit de voormalige schuilplaats van Villers.

Willem Vandenameele