Nachtegalenpark

Het olympisch programma werd samengesteld uit verplichte disciplines als atletiek, voetbal en gevechtssporten, aangevuld met optionele sporten zoals kunstschaatsen en ijshockey. “Omdat het in de zomer te warm zou zijn, werden zowel het schaatsen als het ijshockey al in april georganiseerd, dus maanden voor de openingsceremonie in het Olympisch Stadion. Die wedstrijden vonden plaats in het ondertussen verdwenen IJspaleis, een omgebouwde rolschaatspiste in de Henri Van Heurckstraat. De boksevents waren in de feestzalen van de Zoo en de marathon werd gelopen op de Steenweg Brussel-Antwerpen, die we nu kennen als de A12.”

In 1920 werden liefst 21 schietwedstrijden georganiseerd, het hoogste aantal ooit op de Olympische Spelen. België behaalde 14 van zijn 36 medailles tijdens het boogschieten in het Nachtegalenpark: 8 gouden, 4 zilveren en 2 bronzen. “Absoluut onklopbaar was Hubert Van Innis uit Elewijt. Voor hem waren het zijn tweede Olympische Spelen. Twintig jaar eerder had hij al tweemaal goud en eenmaal zilver gewonnen op de Spelen van Parijs. In Antwerpen behaalde hij op zijn 54ste viermaal goud en tweemaal zilver. Tussen beide Spelen vestigde hij ook nog een record in het afstandsschieten: 256,58 meter. In zijn carrière zou hij 350 zilveren tafelbestekken bij elkaar schieten, die hij bijna allemaal wegschonk.”

GVA - Gazet van Antwerpen