Bron: jan Rymenams
Op de splitsing van de rue du Baron en de rue Bernalmont zien we het degelijk uitgevoerd huis van de hoofdingenieur. Deze beschikte over een badkamer. Van de vroegere mij zien we in het begin van de rue du Baron nog de muur. Mijnrampen deden zich regelmatig voor en het was steeds een drama voor de mijnwerkers. Toch bestond er in de 19de eeuw een systeem om de nood te lenigen. Kijken we even naar de mijnramp van 1865.
Op donderdag 15 juni 1865, om 13.30 uur, overstroomde het water de mijngangen en galerijen op het onderste niveau, op een diepte van 220 meter. De negenentwintig mijnwerkers die bezig waren met het ontginnen van de ‘Grande Veine’ kwamen allemaal om het leven door verdrinking of verstikking. Het water en de gassen waren uit de holtes van een oude mijngang gebroken.
Zodra de ramp bekend werd gemaakt, snelden massa's mensen naar de plek van de ramp om te helpen. De onrust onder de menigte was groot en de directie van de kolenmijn riep de hulp van politie en gendarmerie in om ‘de orde te handhaven’.
“De menigte was niet alleen bedroefd maar ook boos,” merkte een getuige op. Hiervoor gaf hij twee redenen gaf. De schuld zou bij de directeur gelegen zijn die ‘om de 3 frank per dag te besparen, niet langer de wettelijk voorgeschreven proefboringen uitvoerde’. Deze inspecties waren verplicht sinds 3 januari 1813, de datum van het keizerlijk decreet dat werd uitgevaardigd naar aanleiding de overstroming van de kolenmijn van Beaujonc (Luik) op 28 februari 1812 die tientallen mijnwerkers het leven kostte.
De tweede reden voor de opstandige situatie, was volgens dezelfde getuige dat ‘de Internationale Vereniging van Arbeiders, gevestigd in heel Europa, de massa aanstookte’. Het is zeer waarschijnlijk dat de ideeën van de Internationale Arbeidersvereniging, opgericht in 1864 zich toen reeds verspreidden in het Luikse steenkoolbekken. Kort na de ramp, in 1868, werd een van de 42 Belgische afdelingen opgericht in de naburige mijnwijk La Préalle.
La Caisse de Prévoyance pour ouvriers houilleurs
Deze ramp veroorzaakte veel emotie en solidariteit met de slachtoffers en hun families in de regio en daarbuiten. Vanaf 1 augustus 1865 ontvingen de nabestaanden van 15 slachtoffers, een pensioen van de Caisse de Prévoyance. Wat was deze bijstandskas?
De eerste Caisse de Prévoyance (C.P.) werd in 1813 opgericht door de Franse autoriteiten als reactie op de rampen in 1812, waarbij 68 slachtoffers vielen in Horloz en 22 in Beaujonc. De financiering berustte op een vorm van solidariteit door een inhouding van 0,5% op de lonen van de arbeiders, vermeerderd met een gelijke subsidie die door de exploitanten werd betaald en door de toelagen en subsidies van de regering. Het levenslange pensioen was 6 frank per twee weken voor volwassenen, 2,25 frank voor kinderen en 4,35 frank voor wezen. De betaling voor deze ramp gebeurde tot tot 6 oktober 1918, toen de laatste begunstigde overleed!
Publieke liefdadigheid
Voor elk van de families van de slachtoffers werd het pensioen aangevuld met een supplement van een voor de gelegenheid gecreëerd fonds genaamd ‘de la Charité publique’. Ook hier was de financiering gebaseerd op solidariteit en liefdadigheid. Er werd in de dagen en weken na de ramp 80.209,94 frank ingezameld en gedeponeerd bij de bank Nagelmakers et Fils in Luik. Het op de bank gestorte geld bracht een jaarlijkse rente van 3,5% op. Dit bedrag was het resultaat van intekenlijsten die de dag na de ramp in Luikse kranten werden gepubliceerd, evenals de opbrengst van concerten en optredens die door talrijke verenigingen werden georganiseerd. Onder de schenkers zond Koning Leopold I een som van 1.000 fr en de oudste zoon van de Koning, de Hertog van Brabant, 2.000 fr. De meeste schenkers wier namen en bedragen in de kranten werden gepubliceerd warenleden uit de middenklasse, notabelen en bedrijfsleiders, wier betalingen varieerden van 500 tot 2.000 frank. Mijnwerkers uit de naburige steenkoolbekkens van Chartreuse en Violette brachten 100 frank in op basis van een huis-aan-huiscollecte.
Ook hier werd tot 1918 aan de laatste begunstigde de steun betaald.
Alleen ‘Le Journal de Liège’, een liberaal dagblad, berichtte niet alleen over de feiten, maar maakte bedenkingen bij de arbeidsomstandigheden: ‘zes jonge meisjes dood op de bodem van een kuip, ... ze liggen daar, ... ze klagen noch vloeken, en men vraagt zich met verbazing af, bij het zien van hen, waarom ze daar zijn ... is het de rol van vrouwen om in deze ondergrondse mijnen af te dalen?’ Het antwoord van de krant was duidelijk: ‘vrouwen zouden niet in de mijnen mogen werken’. Het verbod voor vrouwen om in de ondergrond te werken werd in België pas een halve eeuw later, in 1911, uitgevaardigd.
Bron: Jan Rymenams
| | Publiek
Selecteer hieronder één van de populairste activiteiten of verfijn je zoekopdracht.
Ontdek de mooiste en meest populaire routes in de buurt, zorgvuldig gebundeld in passende selecties.
Bron: jan Rymenams
Selecteer hieronder één van de populairste categorieën of laat je inspireren door onze selecties.
Ontdek de mooiste en meest populaire bezienswaardigheden in de buurt, zorgvuldig gebundeld in passende selecties.
Bron: jan Rymenams
Met RouteYou kan je eenvoudig zelf aangepaste kaarten maken. Stippel je route uit, voeg waypoints of knooppunten toe, plan bezienswaardigheden en eet- en drinkgelegenheden in en deel alles met je familie en vrienden.
Routeplanner<iframe src="https://plugin.routeyou.com/poiviewer/free/?language=nl&params.poi.id=8763038" width="100%" height="600" frameborder="0" allowfullscreen></iframe>
Probeer deze functionaliteit gratis met een RouteYou Plus proefabonnement.
Als je al een dergelijke account hebt, meld je dan nu aan.
© 2006-2024 RouteYou - www.routeyou.com