Romeinse mijn "Pützlöcher" - Newel

De "Pützlöcher" bij Newel-Butzweiler zijn de overblijfselen van een Romeinse kopermijn die teruggaat tot de 1e en 2e eeuw na Christus

Hij behoort tot de oudste bekende Romeinse mijnen in Duitsland. Aanvankelijk werd hier kopererts gewonnen, voornamelijk malachiet en azuriet, die werden gebruikt als blauwe pigmenten voor verf en glas. De mijn bestond uit negen verticale schachten tot ongeveer 20 meter diep. Er waren ondergrondse gangen die de verschillende schachten met elkaar verbonden. De Romeinen gebruikten handgereedschap zoals hamers en beitels om de ertsen uit de rots te halen.

Nadat de koperwinning werd gestaakt, werd het gebied omgevormd tot een steengroeve. Hier werden grote zandstenen blokken gewonnen, onder andere voor de bouw van de Porta Nigra in Trier. Dit is bevestigd door inscripties die zowel in de steengroeve als in de Porta Nigra zijn aangetroffen.

De oude mijnschachten bieden tegenwoordig een schuilplaats voor vleermuizen en andere dieren. De omgeving bestaat uit dichte bossen en biedt een prachtig natuurgebied voor wandelaars en natuurliefhebbers.

willem vandenameele