Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen

Als twintiger werkte Conscience als vertaler in het Provinciehuis, dat destijds gevestigd was in wat vandaag het Bisschoppelijk Paleis is op de Schoenmarkt. “Later, van 1842 tot 1854, werkte hij als griffier in de Academie. Zijn vriend en mentor, de kunstschilder Gustaaf Wappers, was er directeur”, weet Johan Vanhecke.

In 1954 zou Conscience zijn ontslag geven, nadat Wappers een jaar eerder hetzelfde had gedaan. “Hun situatie was niet meer houdbaar omdat ze constant aangevallen werden door het toenmalige liberale Franstalige stadsbestuur. Wappers trok naar Parijs. Conscience ging naar Kortrijk om daar arrondissements-commissaris te worden.”

In Kortrijk schreef hij in 1860 Het IJzeren Graf. “Een roman over een jongen die voor beeldhouwer studeert en verliefd wordt op de dochter van de mecenas die zijn studies betaalt. Dat verhaal speelt zich deels af in deze Academie. Het was voor Conscience een manier om zijn heimwee naar Antwerpen te verwerken. Kunst interesseerde Conscience heel erg. In 1841 had hij ook al Hoe men schilder wordt geschreven, een roman over Edward Dujardin, die later bijna al zijn romans zou illustreren.”

Een jaar nadat Conscience op de Academie was komen werken, huwde hij met de Antwerpse Maria Peinen. Ze kregen vijf kinderen. Twee dochtertjes, Machteld en Clara, stierven als peuter. Zijn zonen Hildevert en Hendrik raakten besmet met tyfus en stierven vlak na elkaar in 1869. Ze waren 26 en 12 jaar oud. Alleen zijn dochter Marie, geboren in 1846, overleefde haar vader en stierf in 1922.”

GVA - Gazet van Antwerpen