Brouwerij Eylenbosch

1875: in de nalatenschap van Joannes Ferdinandus Cammaert, pachter en burgemeester te Huizingen wordt een eigendom beschreven bestaande uit een herberg, 'De Chik', met biermagazijn, een stal, twee woningen en andere aanhorigheden, gelegen op de Sollenberg.
In dezelfde akte wordt eveneens de verdeling van roerende goederen beschreven waaronder het materiaal van de brouwerij en het bier. Dit bewijst duidelijk de toenmalige brouwactiviteiten.
Zijn kleinzoon, Jan-Baptist (°18 augustus 1880) was er brouwer en herbergier, samen met zijn jongere broer
Georges (°29 juni 1894). Na het overlijden van hun vader, in januari 1922, zetten de broers samen de activiteiten op de brouwerij verder.

De brouwerij kende in de periode 1922 tot 1948 een toenemende activiteit.
Er waren toen een 6-tal vaste personeelsleden (één brouwer en twee brouwersgasten, één kuiper en twee voermannen).
Leuk om te weten is dat in die tijd het brouwwater afkomstig was van een bron die zich situeerde aan het hoger gelegen Sollenerf. Dit water werd door middel van een hevel afgeleid naar een grote kuip op de zolder van de brouwerij.
Op die manier kon een constante druk verzekerd blijven in de waterleiding.
Tijdens de wintermaanden van oktober tot maart werd er gemiddeld 3 maal per week gebrouwen.

Later, door het groeiend succes van de brouwerij, was het debiet van de bron onvoldoende geworden en werd een bijkomende waterput geboord.
Jan-Baptist Eylenbosch overleed in 1948 en werd door zijn 2de jongste zoon Henri opgevolgd.
Henri moderniseerde de brouwerij en produceerde geuze die in 25 cl-flesjes met kroonkurken werd gecommercialiseerd. Een belangrijk deel van de productie werd uitgevoerd naar Wallonië.
Henri stopte omstreeks 1965 met brouwen.

De Lambiek